Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Weent niet over den [16]dode, en beklaagt hem niet; weent [17]vrij over dien, [18]die weggegaan is, want hij zal nimmermeer wederkomen, dat hij het land zijner geboorte zie. 16. Namelijk den vromen koning Josia, die onlangs in den slag tegen Farao Necho gebleven en van het volk zeer beklaagd was, 2 Kon.23:29; 2 Kron.35:23,24; deze koning werd weggerukt voor deze gruwelijke verwoestingen, gelijk voorzegd was, 2 Kon.22:20. 17. Hebreeuws, weent wenende. 18. Te weten Joahas, dien Farao Necho gevankelijk naar Egypte gevoerd had, 2 Kon.23:33,34, alwaar hij ook gestorven is. Dit duiden sommigen op den koning Jojachin, die daarna gevankelijk gegaan is naar Babel, en aldaar gestorven, 2 Kon.24:15, en 2 Kon.25:29, alsook Zedekia, 2 Kon.25:7, en zetten het over: de weggaande, of die weggaan zal; doch men heeft te letten op de volgende woorden.